Yosemite National Park en thuiskomst

5 augustus 2016 - Yosemite National Park, Verenigde Staten

Onze laatste dag van ons rondje ging vandaag door Yosemite. Een lange rit, 5½ uur.

Wat ons als eerste opviel in Yosemite is het grote aantal dode bomen. Nou zijn we er in alle parken veel tegengekomen, maar meestal was de oorzaak dan brand geweest. Maar hier was dat duidelijk niet zo. Want hier stonden de dode  bomen gewoon tussen bomen waar niets mee aan de hand was. Zo triest. Misschien wel 10% van alle bomen was bruin.
Dat blijkt te komen door de toegenomen droogte door global warming. Daardoor hebben de bomen minder weerstand tegen torretjes, schimmels en mijten en gaan ze eerder dood. Een punt van grote zorg, maar weinig aan te doen helaas.

Ondanks dat was het een mooie rit. Kronkelweggetjes door de bergen met veel bos en bomen. Merel  was blij dat ze haar laptop met films bij zich had. Die had het wel een beetje gehad met al dat  bomengeneuzel.

Maar er was meer dan bomen. Als je door Yosemity de doorgaande weg kiest van zuid naar noord, kom je automatisch door Yosemity Valley. En daar is de main attraction niet het bos, maar de rotsen. Twee daarvan zijn echt heel beroemd: El Capitan aan het begin van de vallei en Half Dome aan het eind. Ineens zie je ze verschijnen en wow, wat een indrukwekkende  aanblik. Een massieve kale rotswand, recht omhoog zo’n beetje van 7500 voet hoog. En redelijk vrijstaand ook.

De weg die we volgden reed er onderlangs en ik was al een tijdje om me heen aan het kijken waar ik er een mooie foto van kon maken. Oopeens zag ik op een open plek naast de weg een stel mannen zeer professioneel uitziende camera’s opstellen richting de berg. Ik vermoedde dat het professionele fotografen waren die een foto van de berg gingen maken. Nou, daar wilde ik dan graag even naast gaan staan met mijn gewone huis-,- tuin en keukencameraatje. Gauw gestopt en erheen gelopen.

Bleken het geen fotografen te zijn, maar park rangers. En hun “camera’s” bleken zeer geavanceerde verrekijkers. Want wat was er aan de hand? Twee teams klimmers waren op twee verschillende plekken El Capitan aan het beklimmen en die kon je daar als voorbijganger bekijken.

El Capitan beklimmen is niet iets wat je even in een middagje doet als klimmer. Nee, daar ben je gerust 3 tot 5 dagen mee zoet. Je slaapt dus ook op/aan de berg. De klimmers die aan de linkerkant omhoog klimmen kunnen ’s avonds hun slaapzak meestal wel uitrollen op een richel van een meter of 3 breed, maar de klimmers die aan de rechterkant omhoog gaan, moeten een soort brancard meesjouwen. Die hangen ze dan met haken aan de bergwand en daar slapen ze dan in.

De rillingen lopen over m’n lijf bij het idee alleen al. Brrrr.

Vlak bij waar de rangers stonden liep een bergbeekje met een klein zandstrandje. Merel is natuurlijk altijd te porren voor een zwemmetje, zo ook hier. Maar toen ze haar grote teen ondergedompeld had in het heerlijk heldere water, besloot ze toch maar gewoon droog te blijven. Iets te koud.

Dus wij weer in de auto en door. Her en der nog gestopt voor een foto en zo kwamen we aan het eind van het park.

Tweeën een half uur later waren we weer thuis in Reno. Moe, doodmoe, maar vol met indrukken en herinneringen die nooit meer weg gaan, hopen we.

Morgen de auto terug, boodschappen doen en dan een week lang vakantie vieren met zonnen, zwemmen, hangen en uitslapen. Heerlijk.